3 april
Vandaag namen we de Desertview Road langs nog een paar mooie uitzichtpunten over de canyon. Aan het begin van de middag hadden we alle punten gezien en hebben we bij het laatste punt even een boterham gegeten. We reden daarna via Cameron naar Monument Valley, nog een dikke 400 kilometer. Hoewel de route zo ongeveer 1 rechte weg leek, ging het dwars door het mooie landschap van het Coloradoplateau. Dit is een natuurgebied dat door 4 staten loopt en dat diepe dalen, hoge bergen, verschillende soorten steen en begroeiing heeft in ontzettend veel kleuren. Het gebied wordt vooral bewoond door de Navajo-indianen. Monument Valley is dan ook geen National Park, maar een Tribal Park. We stopten onderweg ook nog even bij een kleinere versie van de Grand Canyon die toevallig ook gemaakt was door een kleinere versie van de Colorado Rivier.
We kwamen laat aan bij de ingang en hoorden van de vrouw achter het loket dat er geen camping in het park was. Hmm, vreemd, dat lazen we toch overal. Ook zei ze dat als we nu een kaartje kochten a 5 dollar p.p., dat deze morgen niet meer geldig zou zijn. Op de vraag waar we dan konden kamperen, wees ze ons langs de primitieve camping een halve mijl terug. Daar reden we naartoe en we zouden morgen terugkomen. Hoewel er bij de camping een hokje stond en een bordje ‘open’, zat er verder niemand in het hokje. Er stonden wel andere kampeerders. Gratis plekje? Behalve een paar picknicktafels en een Dixie was er verder niks op de camping.
Melin ging aan de slag met het eten dat vandaag geheel uit blik kwam en WJ ging foto’s uitzoeken. Tijdens het eten (niet te vreten!) hadden we een mooie zonsondergang op de statige rotsen die buiten het park stonden maar al zeer indrukwekkend waren. Daarna werd het erg snel erg fris en doken we dus de auto in. Niet veel later werden we opgeschrikt door geklop op de ruit. Melin gluurde langs de gordijntjes en zag een oude auto met draaiende motor en er stond een Navajo vrouw voor onze auto. We deden eerst of we niet thuis waren, maar WJ deed uiteindelijk toch maar een raampje open en vroeg wat ze wilde. Het bleek de eigenaresse van deze camping en vroeg 10 dollar. Melin reageerde achterdochtig en vroeg om bewijs. Ze zei dat we het aan de rangers konden navragen en eventueel morgen daar de 10 dollar betalen. WJ vroeg of we een bonnetje kregen en dat was zo. We betaalden dus en het was geregeld. Ze ging hierna ook alle andere kampeerders af, dus het zal wel goed wezen. Truste!
4 april
Omdat we nu in Utah zaten, was de klok een uurtje vooruit gegaan. Na het ontbijt reden we dus opnieuw naar de ingang van het Tribal Park. Hier zijn we even het bezoekerscentrum ingelopen om daarna aan de doe-het-zelf tour te beginnen. De weg was off-road met veel rood zand, steentjes en verborgen rotsblokken. Er zaten 11 punten op de route waar je kon stoppen om de verschillende ‘monumenten’ te bekijken. De grote rotsen zijn overblijfselen van de modder uit de Golf van Mexico. Door schuiven van de platen onder de aardkorst is de bodem van de zee opengebarsten en is het water langzaam weggesijpeld. Hier zijn weer aardbevingen en vulkanen overheen gegaan en met behulp van weer en wind zijn deze rotsen uit zand en leisteen ontstaan.
Na de tour hebben we even wat gegeten en heeft WJ snel nog een nieuwe zonnebril gekocht, nummer 32 als we goed geteld hebben. We zijn hierna doorgereden naar Bryce Canyon. Ook dit was weer een behoorlijk lange trip, maar we reden nog steeds door hetzelfde mooie landschap, dus het was zeker geen straf. Laat in de middag kwamen we in de buurt en moesten we nog boodschappen doen en beslissen waar we zouden slapen. Ook in dit National Park waren 2 campings gesloten. We hadden dringend zin (en het was ook nodig ;-) in een douche. Een camping voor de ingang van het park had een grote supermarkt en douches, dus wij gingen daarheen.
Na even rondsnuffelen in de souvenirshop en boodschappen halen, gingen we naar de camping. Deze was aardig aan de prijs (29 dollar) maar de douches waren gratis. Nadat we een plekje hadden gevonden ging Melin koken en WJ internetten. Her en der lag sneeuw en dat maakte samen met de wind dat het best koud was. Wilde WJ nog sneeuwballen gaan gooien ook… bier was wel lekker koud! Wij wisten ook niet dat het hier 200 dagen per jaar onder nul is, voral vanwege de hoogte. Na het eten hebben we dus een lekkere warme douche genomen, in de auto koffie gedronken en lekker onder de wol.
5 april
Nadat we het park binnen waren gereden, reden we eerst naar North Campground voor een plekje voor vanavond. Het was weer een ‘zelf-registreren’ camping, zat middenin het park en was een stuk goedkoper dan die van gisteren. Ach ja. We pakten een registratieenvelop, reden een rondje camping en zochten een mooi plekje uit. We scheurden het strookje van de envelop en hingen deze aan het paaltje van onze plek. Hierop stond de datum en het kenteken van onze auto. Daarna zijn we doorgereden naar het verste en hoogste uitzichtpunt zo’n 23km verderop, Rainbow Point. Er rijden hier nog geen shuttlebussen in deze tijd van het jaar, dus we mochten zelf rijden. De weg terug zijn we zo ongeveer bij elke stop uitgestapt voor minimaal een fotootje. Melin bleef vaak wel in de auto zitten, was veel te koud ;-) Ook was het druk met mensen.
Bij Sunrise Point was er een wat langere wandeling naar beneden de vallei in, zodat je tussen de rode zandsteenpilaren of hoodoo’s kon wandelen. Bij de general store kochten we nog 2 hele dure bananen, vulden onze waterflesjes en begonnen aan de wandeling. De temperatuur was hier een stuk aangenamer zo zonder die harde wind. De wandeling was zo’n 4,5km en liep al slingerend langs de hoge zandsteenpilaren. Erg fraai! Toen we weer boven waren hebben we op een bankje met uitzicht over de zojuist afgelegde wandelroute de bananen opgegeten.
We stapten in de auto en reden richting de grote supermarkt buiten het park bij Ruby’s Inn, de camping waar we gisteren hadden geslapen. Het hotel wat erbij zat had een ruime lobby waar we een tijdje getypt hebben en verhaaltjes geschreven. Toen we echt honger kregen hebben we boodschappen voor macaroni gehaald en zijn we teruggereden naar de camping. Ondertussen was het flink afgekoeld en begon het te schemeren. We waren blij dat we vanmiddag al een plekje veiliggesteld hadden, want de camping was hartstikke vol. Na het eten hebben we buiten nog wel een bakje koffie gedaan, maar het werd kouder en kouder. Nog even snel naar de toiletten zo’n 500 meter verderop en toen snel de auto in.