6 april

Voordat we deze ochtend naar Zion National Park reden, zijn we nog even bij het bezoekerscentrum in Bryce Canyon gestopt. WJ had een amerikaans vlaggetje voor op zijn tas gezien en Melin wilde nog even skypen. Een paar uur later had ze bijgekletst met Mark, Maaike en d’r vader… allemaal blij dat we over 2 weken weer naar huis komen, gelukkig maar. Buiten het park zijn we een paar kilometer oostwaarts gereden om daar de Mossy Cave te zien. Een overhangende rots met daaronder een dikke laag ijs dat langzaam smelt. Hierna trok Melin de stoute schoenen aan en kroop voor de eerste keer in de VS achter het stuur van onze grote Chevy. Dat ging eigenlijk prima en na 1,5 uur reden we over de grote slingerweg voorafgaand aan het eigenlijke Zion National Park. Hier is al goed te zien hoe indrukwekkend en anders dan de rest dit stukje natuur is. 

Aan de man achter het loket vroegen we of er nog plekken vrij waren op de 2 campings binnen het park. De een zat vol en de ander had een uur geleden nog een paar plekken vrij. Ok, eerst daar naartoe sjezen dus. De South Campground ligt helemaal aan het eind van het park, wij kwamen via de mooie oostkant het park in namelijk. Je gaat dan door de Zion-Carmel Tunnel. Deze tunnel is 1 mijl lang en 2 x 1-baans. Als er een groot voertuig doorheen moet, wordt al het andere verkeer tegengehouden, anders past het namelijk niet. Er is een gedeelte dat alleen toegankelijk is met een shuttlebus of als je in de Zion Lodge verblijft. Dit is het mooiste gedeelte, dus dat bleef voor ons nog even verborgen. Bij de camping bleken er nog plekken vrij te zijn, dus met een envelop in de hand reden we een rondje en zochten een plekje uit. We hadden geen cash, maar we konden ook met creditcard betalen, kwestie van gegevens even invullen.

 

We wilden eerst boodschappen doen voordat we aan de wandel gingen. Vlak voor de zuidelijke ingang van het park, ligt Springdale. Nadat we hier boodschappen hadden gedaan, lieten we de auto op de camping staan en liepen naar het bezoekerscentrum iets verderop. Vanaf hier namen we de shuttlebus naar het allerlaatste point of interest. we konden ons onderweg dan een beetje orienteren en ook gewoon genieten van het uitzicht natuurlijk. De rit duurde ruim een halfuur om bij de Temple of Sinawa te komen. Er stond 1,5 uur voor de wandeling hier en aan het eind ging de route door het water, de zogenaamde Narrows, een van de bekendste wandelingen in Zion Canyon. Wij waren na 20 minuten al aan het eind en werden gek van de vele mensen hier. Wat was het druk! Hele families, veel kinderen, iedereen loopt schreeuwend door elkaar, te erg voor woorden. We maakten dus ook meteen rechtsomkeer en waren snel weer terug bij de shuttle. Hierdoor hadden we nog tijd om bij een andere halte uit te stappen en naar de Emerald Pools te wandelen. Door een ‘wash-out’ was alleen de onderste pool bereikbaar, dus ook dit was een kort wandelingetje. Oh ja, en ook net zo druk als bij de vorige wandeling :(

 

Terug op de camping begon het al te schemeren, maar de temperatuur bleef aangenaam. De plekken waren ruim, dus geen last van de buren. Ook hier hadden we weer een picknicktafel en een kanpvuurplaats. Onze buurman kon alleen niet zo goed fikkie stoken, dus we zaten de hele avond in zijn rook. We aten een pastasalade met gebakken aardappels, stukje varkensvlees en een biertje erbij, heerlijk. Morgen hadden we een wandeling van zo’n 4 uur in de planning naar Angel’s Landing. we wisten toen nog niet precies wat dit voor een wandeling was….

 

7 april

We hadden dus wat gehoord en gelezen over de veelbesproken hike in het park; Angel’s Landing. Een zware tocht van zo;n 4 uur langs diepe afgronden. Geen goed idee voor mensen met hoogtevrees en kleine kinderen. We vroegen van tevoren nog even aan een ranger of we er veilig op konden. No Problem, zei het oude mannetje. Om 10.30 uur stonden we aan de voet van de berg met jas aan, trui aan en lange broek. Het was namelijk nog best frisjes. Maar een halfuur later was dit allemaal uit. De route lipe strak omhoog en lekker in het zonnetje. Gestaag klommen we verder met af en toe een drink en foto pauze. Het uitizhct werd steeds mooier, maar op een gegeven moment lipe de route tussen 2 bergtoppen door, in de schaduw. Na 1,5 uur dachten we dat we er waren. Maar een eindje verderop liep de route verder…. we zagen her en der mensen die achter elkaar over een smal ‘pad’ over de smalle rotsen langs kettingen omhoog klommen. Langs datzelfde smalle pad moest je ook afdalen. Dat zag er heftig uit. Er zijn niet voor niets sinds 2004 al 6 mensen 300 meter naar beneden gelazerd. Wij waren vastberaden de top te halen en gingen dus verder. Na 3 kwartier stonden we eindelijk op Angel’s Landing. Wauw, wat een uitzicht! Even genieten, een boterham, veel drinken, de broek plakken met ducttape en via dezelfde weg weer terug. Dat was misschien nog wel zwaarder, want nu keek je continu recht de afgrond in. Soms had je links en rechts van je en plateautje, maar vervolgens een steile afgrond recht naar beneden.

 

3,5 uur na de start van de wandeling stonden we weer veilig beneden en vonden we dat we wel een ijsje hadden verdiend. We haalden een softijsje en hebben deze lekker op een bankje in de zon opgepeuzeld. Melin wilde graag nog de Weeping Rock zien en WJ het museum + film over Zion. De huilende rots wordt zo genoemd omdat onder druk van de bovenste lagen er het hele jaar door water uitgeperst wordt. Leuk om te zien. Helaas stond de hangende tuin eronder nog niet helemaal in bloei. Hierna namen we de shuttle naar het museum en bekeken we de film over het park. We vonden het tijd om te relaxen. Eerst even boodschappen gedaan bij een supermarktje net buiten het park en toen met de voetjes omhoog en een koud biertje in de hand op de stoeltjes genoten van de lentezon, heerlijk! ’s Avonds hebben we wraps gegeten en koffie gedronken.